Wie over het bestaan en achtergronden van het fierljeppen meer wil weten kan bijna nergens terecht. Het georganiseerde fierljeppen is zo jong dat er nog heel weinig literatuur over bestaat.
De polsstok is overigens al meer dan vier eeuwen in gebruik in Friesland. In 1592 beschrijft de Spaanse historicus en edelman Bernadino de Mendoza het gebruik van de “Springstock”. Hij verwonderde zich tijdens de tachtig jarige oorlog over de rebellen die met stokken over de sloten sprongen. Het is waarschijnlijk de oudste vermelding van het polsspringen in de historische literatuur. Wel is ontdekt dat er twee eeuwen geleden al om prijzen werd gesprongen. In de uitgave van de Leeuwarder Courant van 27 juli 1767 staat een aankondiging van zo’n fierljepwedstijd te lezen; “Met approbatie van H.W. Geb Heer E.F.B. van Aylva, Grietman over Baarderadeel, gedenkt de Castelein Nanne Jetses te Baard op dinsdag den 6 Augustus 1771, ’s namiddags te laten verljeppen een Curjeus zilveren Hegten Mes over de Bolswarder Vaart.” De uitslagen van deze wedstrijd zijn helaas niet bewaard gebleven. Zes jaar later liet dezelfde Nanna Jetses nog eens ljeppen om een zilveren hegten mes. Wederom was de drukbevaren Bolswarder vaart het strijdtoneel. Gegevens over en van kasteleins of andere organisatoren dat er in wedstrijdvorm om prijzen werd geljept zijn niet te vinden maar het is niet aannemelijk dat er sindsdien niet meer een wedstrijd werd verljept.
Het waterrijke Friesland met z’n netwerk van slootjes en kanalen is de polsstok altijd een onmisbaar attribuut geweest bij de jacht en het zo populaire/omstreden eierzoeken. Bronnen uit de 16e en 17 e eeuw spreken herhaaldelijk over de springstok of verrejaagher, die bij de oorlogsvoering wel werd gebruikt. De Friezen die in de 19e eeuw het land in trokken op zoek naar kievitseieren deden dat niet om een traditie in stand te houden. Ze verkochten de eieren omdat de handel in kievitseieren een behoorlijk inkomen opleverde. Al zag het er misschien sportief uit, het ging in eerste instantie om geld. Voorheen was er meer jeugd die de polsstok oppakte en de landerijen introk om de sloten van diverse formaten te bedwingen.
Er zijn nog wel veel verhalen van fierljep kampioenschappen die werden versprongen in de vele dorpen in Friesland. Zo ook uit de jaren twintig waarbij een ploegje veerschippers het besluit nam tot het houden van een wedstrijd en een verhaal dat er in de oorlogsjaren (1940-1945), met een veel te dikke polsstok, gesprongen werd om een pakje shag (tabak).Op zoek naar het begin van het gereglementeerde fierljeppen komen we terecht in het jaar 1957. In 1957 werd, onder auspiciën van de Bond van Friese Vogelbeschermingswachten, de eerste fierljepwedstrijd gehouden. Na veel geharrewar tussen diverse afdelingen van de vogelwacht werd door toedoen van Sjoerd Span en Lyckele Miedema Winsum als plaats uitgekozen voor deze eerste fierljepwedstrijd en vond plaats op 10 augustus 1957. Het Fries kampioenschap werd aan Winsum gekoppeld. Een wedstrijd uitgeschreven door de afdeling Winsum van de Bond van Friese vogelwachten deed de populariteit van het fierljeppen toenemen. Door toedoen van Lyckele en Bote Miedema (eigenaren van L.S. Miedema Landbouwwerktuigenfabriek N.V. in Winsum) die de provinciale pers wist te bewegen om verslag te doen van dit spectaculaire gebeuren. In de eerste wedstrijd werd in zeven leeftijdsklassen en op twee schansen gesprongen. Met houten (grenen) polsstokken van 6,5 meter lang werd de sloot van zeven of tien meter breed bedwongen. Zo’n zestig ljeppers waren op deze wedstrijd afgekomen. Ondanks het ietwat regenachtige weer slaagde dit springfestijn wonderwel. Men was opgetogen en sprak over een “veelbelovend initiatief” en “als kijkspel is de polsstokspringerij niet te evenaren”. Eerste winnaar werd dhr. R. Jongema met een afstand van 10.20 meter. Het succes was dusdanig groot dat er ook in 1958 een kampioenschap werd gehouden. Dit kampioenschap werd verbonden aan het kampioenschap van Friesland. De aller eerste Fries kampioen fierljeppen werd de 18 jarige Lolke van der Sloot die met een afstand van 10,61 meter Fries kampioen werd. Binnen de bond van vogelwachters bleek behoefte aan een speciale kommissie die belast zou worden met het organiseren van het Fries kampioenschap fierljeppen. Vanuit de Bond van Friese Vogelbeschermingswachten werd de F.L.K. (Fryske Ljeppers Kommisje) opgericht. Zo kwam in het eind van de jaren 50 het georganiseerde fierljeppen tot stand. Al snel volgden andere dorpen cq vogelwachten het voorbeeld van Winsum en werden er meer en meer wedstrijden georganiseerd. Er waren echter ook wedstrijden georganiseerd buiten de F.L.K. om. Doordat enkele dorpen zich niet wenste te houden aan het conceptregelement van het F.L.K., werd op 31 januari 1959 een tweede bond in het leven geroepen, nl. de B.V.F.P. (Bond voor Friese Polsstok-verspringers). Dit was voor allen toch niet de gewenste situatie en op 13 januari 1960 gingen de beide bonden definitief samen. Er werd een nieuwe bond opgericht: ‘It Frysk Ljepperboun’, het huidige F.L.B.
Het Frysk Ljeppers Boun (FLB) besloot het fierljeppen beter te organiseren . De verbeteringen kwamen er: officiële afmetingen voor de schansen, water-breedte en diepte, met lopers belegde aanloopplankieren, zachte zandbedden op de landingsplaatsen, langere polsstokken van 8,5 en soms 9,5 meter, rugnummers voor de deelnemers, kleding voorschriften (zwarte broek en effen shirt) en dweilen om de polsstokken af te kunnen drogen. Het geheel vond plaats op een afgeschermd wedstrijdgedeelte en werd op vakkundige manier van commentaar voorzien.
De springers die mee wilden doen aan het Fries kampioenschap moesten lid zijn van de bond, een startkaart hebben en minimaal aan drie wedstrijden mee hebben gedaan. In Friesland waren een tiental dorpen die gedurende het fierljepseizoen wedstrijden organiseerden.
In een normale wedstrijd mocht elke ljepper twee keer springen. Na de reguliere wedstrijd mochten de drie beste springers nogmaals twee keer springen om uit te maken wie er kampioen van de dag zou worden. Sinds 1957 is Winsum de thuisbasis van het Fries kampioenschap maar toen werd ook al gesprongen in Burgum, Drachten, Akmarijp, Idskenhuizen, Vrouwbuurt en Makkum. Vanaf 1975 werd er gesprongen met aluminium polsstokken die gemaakt werden door lichtmastenfabrikant Alcoa in Drunen (Brabant) en een maximale lengte hadden van 11 meter. In verband met de veiligheid mocht er men tot maximaal 12,50 meter lange polsstok gebruiken. Toen in 2006 de carbon polsstok zijn intrede deed was het mogelijk om met een langere polsstok (12 meter en tot 13,25 meter met opzetstuk) verder dan voorheen te springen. In 2006 sprongen vier fierljeppers al verder dan het toen vijftien jaar oude record van Aart de With (19,40 meter).
Sinds de oprichting zijn er ongeveer 30 verenigingen geweest waarvan het overgrote deel inmiddels is verdwenen. De Friese verenigingen die nu nog bestaan zijn Grijpskerk, Buitenpost, Burgum, Winsum, IJlst en It Heidenskip.
Geschiedenis fierljepferiening It Heidenskip
De afdeling Heidenschap kwam op een merkwaardige wijze van de grond. Het was omstreeks 1974 dat Siebe Tjalma en Fouke de Vries in een bar de fierljepper Pieter Bult aantroffen. Al spoedig kwam het gesprek op de ljepperij en Pieter nodigde Siebe en Fouke uit om eens op schans van de gebroeders Bult te komen springen. De uitnodiging werd geaccepteerd en beide jongemannen kregen al gauw de smaak te pakken. Samen met Pieter Bult naar hun eerste wedstrijd in Steenwijk. In carnavaleske uitdossing, tot ongenoegen van FLB voorzitter Sjoerd Span, werd aan de wedstrijd deelgenomen. Fouke en Michiel wisten zich gelijk in de prijzen te springen. Toen de Katholieke Plattelands Jongeren vlak daarna in Akmarijp een wedstrijd organiseerde troffen ze meer Heidenskipsters (waaronder Michiel Galama, Joop Miedema en Herman de Bruin), staken de koppen bij elkaar en besloten om een eigen schans te bouwen. Achter de boerderij van familie de Vries aan de Feandijk werd een 17 meter lang aanloopplankier (werd later verlengd tot 22 meter 60) gerealiseerd. De vaart werd afgedamd en over een lengte van tientallen meters en opgeschoond. Tussen de neerdwarrelende sneeuw werd de schans op 15 maart 1975 ingesprongen. Michiel Galama nam de taak als (eerste) voorzitter op zich, Fouke de Vries werd benoemd tot secretaris en Siebe Tjalma tot penningmeester. Dankzij enkele dansavonden die werden georganiseerd werd het mogelijk om twee aluminium polsstokken aan te schaffen. Het materiaal liet aanvankelijk op zich wachten . Toen het bericht eindelijk kwam dat de stokken er waren bleken ze bij de afdeling in Vrouwbuurt te liggen. De mannen besloten de stokken na afloop van een wedstrijd mee te nemen naar It Heidenskip. Oom agent vond het geen goed idee, toen hij de ljeppers tegenkwam met twee tien meter lange, op het dak vastgebonden, polsstokken. Ze werden gesommeerd de stokken op een andere manier te vervoeren maar na een paar gevatte opmerking van één van de ljeppers mochten ze de tocht voorzichtig vervolgen. Enige dagen later werden de stokken voorzien van klossen/blokken en kon er mee geljept worden.
In de eerste acht jaar werd geljept over de “Bokfeart”. Deze vaart vormde de gemeentegrens en men sprong van de gemeente Hemelumer Oldefurd naar de gemeente Workum. Een knusse en eigenhandige gemaakte fierljeparena vormde de basis van een hecht geheel en op 19 mei 1980 werd fierljepforiening It Heidenskip opgericht en sloot de afdeling zich aan bij het Frysk Ljeppers Boun. Vijf maanden later (oktober) werd van de afdeling omgezet naar een vereniging vooral met een eigen volledige springarena in het vooruitzicht. Met behulp van de ruilverkaveling kon op een andere plek (een perceel achter het dorpshuis) aangekocht worden voor een eigen springarena met drie vaste schansen en een oefenschansje. De permanente accommodatie werd in 1983 in gebruik genomen en de eerste wedstrijd op de nieuwe accommodatie was op 17 augustus 1983.